Van den Boogaard & Smulders | Accountancy

Van den Boogaard & Smulders Accountancy is een accountantskantoor dat wordt geleid door twee registeraccountants.

Neem contact op

De meest deskundige registeraccountants in regio Eindhoven

Onze diensten

Financiële administratie

Lees meer

Loonadministratie

Lees meer

Fiscale aangiften

Lees meer

Bedrijfseconomische adviezen

Lees meer

Fiscale adviezen

Lees meer

Jaarrekeningen

Lees meer

Zoek je een registeraccountant in regio Eindhoven?

Vraag dan vrijblijvend advies van de meest deskundige accountants.

Neem contact op

Over ons

Van den Boogaard & Smulders accountancy logo

Peter van den Boogaard

Registeraccountant / Co-Owner
  • Meer dan 18 jaar ervaring als accountant
  • Opgeleid bij Ernst & Young Global Limited
  • Aangesloten bij Koninklijke Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants
Van den Boogaard & Smulders accountancy logo

Henk Smulders

Registeraccountant / Co-Owner
  • Meer dan 18 jaar ervaring als accountant
  • Opgeleid bij Ernst & Young Global Limited
  • Aangesloten bij Koninklijke Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants

Laatste nieuws

  • Niet-gerealiseerde waardestijging van goudbaar is werkelijk rendement

    De Hoge Raad oordeelt dat zowel gerealiseerd als ongerealiseerd rendement dient te worden meegenomen bij de bepaling van het werkelijk rendement in box 3. De rechtbank en het hof hadden hier eerder verschillend over geoordeeld, wat uiteindelijk leidde tot cassatie. Een goudbaar speelt een centrale rol in deze zaak. De waardestijging hiervan leidde tot de discussie over de hoogte van het werkelijk rendement in box 3. In 2018 bezit een vrouw, naast haar bank- en spaartegoeden, ook een goudbaar die een aanzienlijke waarde vertegenwoordigt. Tijdens de procedure wordt vastgesteld dat de goudbaar dat jaar een ongerealiseerde waardestijging van € 701 heeft doorgemaakt. De rechtbank telt deze ongerealiseerde waardestijging van de goudbaar mee als onderdeel van het werkelijk rendement. Het gerechtshof oordeelt later anders en stelt vast dat een ongerealiseerde waardevermeerdering niet meegenomen mag worden in het belastbare inkomen, omdat hier geen daadwerkelijk genoten rendement aan ten grondslag ligt. De Hoge Raad komt uiteindelijk tot het oordeel dat de uitleg van het hof te beperkt is. Volgens de Hoge Raad moet ook een ongerealiseerde waardeverandering, zoals de toegenomen waarde van de goudbaar, worden gerekend tot het werkelijk behaalde rendement.   Bron:Hoge Raad| jurisprudentie| ECLI:NL:HR:2025:1475| 02-10-2025

    Lees meer 30 oktober 2025
  • Inspecteur moet voldoende tijd geven voor hoorgesprek

    Een man maakt bezwaar tegen zijn aanslag inkomstenbelasting. De inspecteur nodigt hem uit voor een hoorzitting, maar deze wordt later geannuleerd. De man wendt zich daarop tot de rechtbank, die oordeelt dat de inspecteur voor een bepaalde datum uitspraak moet doen op straffe van een dwangsom. Om aan deze deadline te voldoen, stelt de inspecteur last-minute nieuwe hoorzittingen voor, maar geeft de man slechts enkele dagen om te reageren. Zonder een hoorzitting te houden, doet de inspecteur uitspraak op het bezwaar. Enkele dagen te kort De Hoge Raad concludeert dat de korte voorbereidingstijd niet kan worden gerechtvaardigd door de druk voor de inspecteur om binnen een door de rechtbank gestelde termijn uitspraak te doen. Dat iemand eerder de gelegenheid had om zich op een hoorgesprek voor te bereiden, doet volgens de Hoge Raad niet af aan de verplichting om een redelijke termijn te geven voor het nieuwe gesprek. De zaak wordt terugverwezen naar de inspecteur, die alsnog op correcte wijze uitspraak op bezwaar moet doen. Bron:Hoge Raad| jurisprudentie| ECLI:NL:HR:2025:1473| 16-10-2025

    Lees meer 30 oktober 2025
  • Geen periodieke gift ondanks schenking gedurende vijf jaar

    Wie een gift doet aan een goed doel, kan dit soms van de belasting aftrekken. Voor periodieke giften geldt een gunstige regeling. Echter, de wettelijke regeling schrijft voor dat het verplicht is een schriftelijke afspraak te maken waaruit blijkt dat de schenker echt vijf jaar lang gaat schenken. Volgens de rechter is een overeenkomst waarin staat dat het 'gebruikelijk' is om vijf jaar te schenken, niet genoeg. Het woord 'gebruikelijk' betekent dat het niet verplicht is. Echtpaar schenkt aan museum Een echtpaar wordt in 2017 promotor van een museum. De echtelieden tekenen een overeenkomst waarin staat: 'De bijdrage is € 10.000 per jaar. Het is gebruikelijk dat promotors lid blijven voor drie jaar'. Bij het tekenen wordt de drie jaar doorgestreept en vervangen door vijf jaar. Het echtpaar schenkt vervolgens elk jaar van 2018 tot en met 2022 inderdaad € 10.000 aan het museum. In hun belastingaangifte over 2020 trekken ze de schenking af als periodieke gift. Begin 2024 tekenen ze een nieuwe overeenkomst volgens een modelformulier van de Belastingdienst. Gebruikelijk is niet hetzelfde als verplicht De Belastingdienst accepteert de aftrek niet. De schenking telt wel mee als gewone gift, maar dat helpt niet, omdat de totale giften van het echtpaar onder de drempel blijven waarboven je mag aftrekken. De rechtbank geeft de Belastingdienst gelijk. De overeenkomst bevat geen echte verplichting om vijf jaar lang te schenken. De tekst ‘het is gebruikelijk' betekent dat de echtlieden een andere keuze mogen maken. De tekst is te vrijblijvend. Vijf jaar Het maakt niet uit dat het echtpaar daadwerkelijk vijf jaar lang heeft geschonken. Wat telt, is wat in de overeenkomst staat op het moment van ondertekenen. Ook de nieuwe overeenkomst uit 2024, die wel goed is opgesteld, helpt niet voor de schenking in 2020. De wetgever heeft deze strenge eis bewust gesteld. Bij periodieke giften loopt de schenker het risico dat hij de komende vijf jaar elk jaar moet betalen, ook als de financiële situatie verslechtert. Dat risico rechtvaardigt de fiscale aftrek. Zonder echte verplichting is er geen risico en dus geen recht op aftrek. Onredelijk? Het echtpaar vindt het oordeel onredelijk. Ze hebben in goed vertrouwen iets goeds willen doen. Het museum heeft de overeenkomst opgesteld, dus zij zijn van mening dat zij er niets aan kunnen doen dat de overeenkomst niet goed is opgesteld. De rechtbank begrijpt hun frustratie en waardeert hun goede bedoelingen. Toch kan de rechter hier niet helpen. Rechters mogen geen oordeel geven over de eerlijkheid van de wet. Bron:Rechtbank Zeeland-West-Brabant| jurisprudentie| ECLI:NL:RBZWB:2025:6448| 25-09-2025

    Lees meer 30 oktober 2025

Onze kantoren